Sociaal incapabele Michiel

This is me at parties.

 

Nee, serieus: dit BEN ik. Dit WAS een feestje.

 

Wat de kijker waarschijnlijk vooral opvalt aan deze foto is dat ik alleen aan een tafeltje sta. Wat diezelfde kijker misschien doet denken: "Ach, wat zielig. Ach, hij staat daar zo alleen." of "Huh, rare snuiter. Waarom gaat ie niet 'socializen' met de andere aanwezigen?"

 

Wat de kijker zich misschien niet meteen afvraagt, is waaróm ik alleen sta aan dat tafeltje. Want dat is iets wat ik meeneem uit mijn verleden.

Als kind werd ik altijd als laatste gekozen wanneer er groepjes moesten gemaakt worden in de les Lichamelijke Opvoeding. Ik kreeg als tiener ook vaak het gevoel niet tot de groep te behoren. Als ik als puber en jongvolwassene een ruimte binnenkwam, kreeg ik meteen het gevoel dat alle ogen op mij gericht waren. Die ervaringen maakten dat ik mij in een groep of op een sociaal evenement aanvankelijk wat onwennig voel. En dat is wat je ook ziet op de foto.

 

Ik heb geleerd om een ruimte eerst te scannen. Ik heb geleerd om eerst de tijd te nemen om te acclimatiseren, de sfeer in de ruimte op te snuiven, het gedrag van andere mensen in de ruimte te observeren. Is dat vreemd? Misschien. Maar zo zit ik nu eenmaal in mekaar.

 

Wat je níet ziet op de foto, is wat er daarna gebeurde. Dat ik aan een tafeltje stond met de juiste mensen om me heen. Dat ik aan een tafeltje stond met mensen waarmee ik een gesprek begon door te vragen wie ze waren, door hen te vragen in welke hoedanigheid ze op dat feestje waren (het was een officieel evenement), door door te vragen op hun antwoorden. Wat je niet ziet op de foto, is dat ik kennis heb mogen maken met nieuwe mensen, en dus heb kunnen netwerken (part of my job!), en dat ik dus eigenlijk een heel leuke avond beleefd heb. Maar dat zie je dus niet op de foto.

 

Het is makkelijk om een oordeel te vellen over de houding of het gedrag van iemand. Het is beter om in interactie te gaan met die persoon om hem, haar of hen beter te leren kennen, om te achterhalen wie die persoon écht is, en om zo diens uniek verhaal te ontdekken.

Manual

I consider myself a deep thinker and feel things much more intensely than others. I process and perceive information on a much deeper level than most. I’m perceptive, empathetic, intuitive and self-aware. I’m emotionally intelligent, creative and passionate.

 

Feeling and processing more intensely has some downsides.

 

I can’t function without sleep. I don’t do well when I’m sleep deprived. I might feel the effects of being cranky, groggy and on edge more than others. I need more sleep than most to function.

 

I can’t stand loud noises. The thought of a party or going to a busy bar sounds kind of terrible to me. I get easily overwhelmed where there are large crowds or lots of commotion. Events, like concerts, going clubbing or festivals may be the popular idea of fun, but to me, it just sounds like a direct path to a personal shutdown. I’m not being a debbie downer or boring. I’m practicing self-preservation.

 

I often feel emotionally exhausted. My empathy often exhausts me. I feel things more deeply and intensely than others, so frequent absorption and reflection of others’ emotions, especially if I’m out all day, can feel like I’m on an emotional roller coaster.

 

I scrutinize social interactions. I’m spot on when reading a situation. I notice things, lots of things. These things are cues others often miss, particularly in social situations. I’m very good at perceiving non-verbal cues and analyzing another person’s tone. Unfortunately, this means I also tend to over-analyze things, which can lead me to making a mountain out of a molehill.

 

Navigating new environments can be taxing on me, because I have to take everything in before I can start to feel comfortable.

 

I don’t react well to criticism and conflict. I’m emotional and soft-hearted, which means dealing with me requires a more careful approach. Criticizing me, raising your voice at me, and getting upset with me in any way can hurt me deeply, even if it comes from a good place.

 

I hate to juggle several tasks at once. I’m much more content giving my full singular focus to whatever I’m doing.

 

I am emotionally more aware than most, so I feel compassion for someone’s situation quicker and deeper. Because of this, I often end up saying yes to a lot of things I don’t want to do, just to please those around me and avoid letting them down.

 

I am my own worst critic. I find it difficult to come to terms with my personal failures. I beat myself up over every little goof I made and hold myself to an impossibly high standard.

 

I require alone time. I require solitude. I can’t be around other people for long periods of time, and some days are simply too much for me to bear, because I process things at such a deep level. I need more time to rest and recover from all the mental and emotional energy I expend.

  

I am often misunderstood. It can be difficult for other people to relate to me and understand my point of view.

 

Stoer!

Mijn pestverhaal begint vroeg. Heel vroeg. In het derde kleuterklasje, om precies te zijn, toen een groepje stoere leeftijdsgenoten het leuk vond om me, tegen de schoolmuur gedrukt, 'gevangen' te houden tot de schoolbel rinkelde, zodat ik een spurtje moest trekken om op tijd in de rij te staan. Ik, de braafste van de klas, die nooit te laat kwam. Het lijkt op het eerste zicht onschuldig, maar dat is het niet als het zich haast elke week herhaalt. Toen ik die jongens jaren later toevallig nog eens tegenkwam, liep er nog een koude rilling over m'n rug.

 

In het eerste studiejaar kwam de kleinste van de klas - die z'n jaar overzat, en dus op veel ontzag kon rekenen omdat ie een jaar ouder was - me achterna op de speelplaats met een collectie passerpunten. Misschien heb ik toen wel m'n belonefobie ontwikkeld.

 

Doorheen m'n lagereschooljaren werd ik verbaal aangepakt, omdat ik niet graag turnde, omdat ik niet van voetbal hield, omdat ik klein en mager en slim was. Nog voordat ik wist wat het betekende, vloog het woord 'mietje' me al om de oren. Een woord dat in mijn latere schoolloopbaan werd aangevuld met alle andere vulgaire synoniemen die je maar kan bedenken.

 

In het middelbaar moest ik een bril dragen. O jee. Nog een trigger erbij. Het beeld van de nerd die altijd netjes met zijn armpjes gekruist vooraan in de klas zat omdat hij slecht zag en goed wilde opletten, werd bevestigd. Mikpunt van spot, uiteraard, omdat diezelfde jongen ook nog steeds die afkeer had van sport - hoewel ik graag atletiek deed. Ik was er keislecht in, maar ik deed het dolgraag. Een voorval uit die jaren dat me is bijgebleven, is een jongen van een andere klas die een flinke teug nam van zijn blikje cola en die cola in mijn gezicht spuwde. Of de opmerking van een leerkracht in het laatste jaar: "Bijt nog maar een paar maanden op je tanden. Binnenkort ben je hier weg."

 

In mijn adolescentenjaren ging ik nooit uit, bang om de pestkoppen tegen het lijf te lopen. Dat heeft een sterke invloed gehad op mijn latere omgang met mensen en mijn sociaal leven.

 

Ik wil niet het beeld scheppen dat mijn tienerjaren een hel waren. Ik heb ook heel mooie momenten beleefd, alleen kan ik me die niet zo goed voor de geest halen. Misschien ook omdat ze niet zo talrijk waren.

 

Voor mij is het pesten sterk afgenomen en zelfs helemaal gestopt toen ik in het hoger onderwijs zat. Maar ik wil er toch even de aandacht op vestigen dat voor sommigen het pesten opnieuw gebeurt als ze later gaan werken. Er is altijd veel aandacht voor pesten op school - en terecht, maar we mogen pesten op het werk niet negeren. Het raakt me wanneer mensen uit mijn omgeving hun verhaal vertellen en aangeven van job te willen - nee, móeten - veranderen, omdat ze het pestgedrag van collega's niet langer kunnen verdragen. En waarom zouden ze? Pesten kan niet. Pesten kan nóóit. Daar moet tegen gehandeld worden.

 

Ik zal mijn pestverleden altijd met me meedragen. Ik kan niet zeggen dat het me sterker gemaakt heeft, maar het heeft me wel wat geleerd. Ik heb het bij wijze van spreken een plaats kunnen geven. Af en toe durf ik het laatje nog wel eens opentrekken en dan denk ik: "Maar kijk eens waar je nú staat."